Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

God laat groeien

Pijl naar links Ideeën

In deze werkvorm wordt de werking van het vragende gebed uitgelegd aan de hand van een doe-voorbeeld uit de natuur met bijpassende Bijbeltekst.

Doel

  • Kinderen ontdekken dat ze vragen en verdriet bij God mogen neerleggen;
  • Kinderen ontdekken dat God kunnen blijven danken, bidden en eren wanneer ze hun gebedspunt bij God neergelegd hebben;
  • Kinderen ontdekken dat God niet op alles ‘ja’ zegt.

Voorbereiding

  • Ga naar een tuincentrum voor bloembolletjes. Er zijn bloembollen die in maart geplant kunnen worden.
  • Typ de volgende Bijbeltekst uit en kopieer deze een aantal keer op één pagina:

"Ik (Paulus) heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God heeft doen groeien."

Of een vrije vertaling: "Wij kunnen planten en water geven, maar God laat groeien."

  • Print deze teksten uit op een dik papiersoort en knip de teksten in pijlvorm uit als ‘bijstekers’ voor bij de bloembol.

Verwerking (20 minuten)

Het is praktisch als de kinderen op stoelen zitten, aan of in de nabijheid van tafels.

  • Laat de kinderen een bloembolletje zien.
    Vraag de kinderen of ze kunnen vertellen wat het is. Sluit aan op wat ze weten en vul aan waar nodig.
  • Vat samen of leg uit: Een bloembolletje stop je in de grond. Je geeft het water en na een tijdje zie je een heel klein puntje omhoog komen. En een tijdje later een bloem.
    Wat moet je niet doen als het bolletje in de grond zit: het steeds opgraven om te kijken of er al wat gebeurt.
    Wat moet je wel doen: water geven en goed kijken of je al iets boven de grond ziet uitkomen.
  • Vertel de kinderen dat het met gebed ook zo werkt: Je gebed is als een bloembolletje.

Zoals je een bloembolletje aan de aarde toevertrouwt, zo vertrouw je je gebed toe aan God. Je vertelt Hem waar je verdrietig over bent of wat je vraag is, dat is het bolletje. En dan laat je het los bij Hem. Zoals je je bloembolletje in de grond legt, zo leg je je gebed bij God.
Maar als je bloembolletje in de grond zit, moet je wel water geven. Als je gebed bij God is, blijf je Hem wel danken en eren.
En je kijkt goed of je iets ziet gebeuren. Misschien verhoort God je gebed of misschien gebeurt er iets anders (troost, een situatie kan iemand sterker maken, aanvaarding).

  • Ga met de kinderen aan de slag met het planten.
  • Deel de bijsteekkaartjes uit.
  • Ga de kinderen langs en vraag ze waarvoor ze straks willen bidden. Schrijf dit punt op de achterkant van het bijsteekkaartje van het betreffende kind.
  • Doe een kringgebed waarin je alle gebedspunten van de kinderen noemt en eindig met een samen gezonden danklied.

Extra verwerking

In het algemeen kunnen jonge kinderen spontaan veel gebedspunten noemen: de zere vinger van de juf, papa die tijdens het voetballen gevallen is, dat de zon gaat schijnen, oma die dood is, oorlog. Maar het kan gebeuren dat een kind te maken kreeg met verlies waar wel voor gebeden is. Als dit in de groep blijkt, is het mogelijk om een extra verwerking in te voegen.

  • Houd de dubbelgevouwen afbeelding van een snoepautomaat omhoog en vraag of één van de kinderen het plaatje wil raden. Vertel de andere kinderen dat ze niet mogen helpen.
  • Houd het plaatje van het snoepautomaat heel dicht voor het gezicht van het kind. Hij of zij zal het niet goed kunnen zien.
  • Houd het plaatje langzaam steeds iets verder weg totdat het kind kan zien en raadt wat het is.
  • Vraag de kinderen of zij weten wat het is en hoe het werkt.
  • Vat samen dat als je muntje in de snoepautomaat doet en op het knopje drukt het snoep dat je wilt naar beneden valt zodat je het kunt pakken.
  • Leg uit dat God geen snoepautomaat is. Je gooit er geen gebedje in en er rolt een gebedsverhoring uit. Met God mogen we omgaan, we mogen Hem alles vertellen en alles vragen. Maar wij mensen zien maar een klein stukje van alles. God ziet en snapt alles en daarom doet Hij soms iets anders dan wij hopen. We mogen Hem leren kennen en leren vertrouwen.