Bijbeltekst
God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen. Dan komt er droge grond tevoorschijn.’ En zo gebeurde het. God noemde de droge grond ‘land’, en het water noemde hij ‘zee’. God zei: ‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was. Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.
Genesis 1:9-13
Benodigdheden
- Aarde
- Graszaad
- Pantykousjes
- Kartonnen bekertjes
- Wiebeloogjes
- Knutselspullen
- Touw
Toelichting
Op de derde scheppingsdag maakte God de bomen, planten, en… gras!
Uitleg activiteit
Maak een graspoppetje van een oude panty, gevuld met aarde en graszaad. Zorg ervoor dat je het graszaad er eerst in doet en daarna de aarde. Vervolgens knoop je de panty dicht en draai je hem om, zodat het graszaad aan het uiteinde van de panty komt en kan gaan groeien. Zet het bolletje vervolgens in een bekertje en maak er een hoofdje van. Bij de downloads staat een instructie-pagina die je kunt printen en gebruiken om stap-voor-stap het graspoppetje te maken.
Voorbeeld gespreksvragen
- God zorgt ervoor dat planten groeien. Wat kun jij doen om het haar van jouw poppetje te laten groeien? Wat heb je daarvoor nodig?
- Stel je eens voor dat je erbij stond toen God al het groens liet groeien. Hoe zou dat eruit zien? Hoe zou je dat vinden?
- Hoe vind jij het dat er verschillende seizoenen zijn?
