Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Teken het verhaal

Pijl naar links Ideeën

Bijbeltekst
Lucas 1:26 – 2:21
Matteüs 1:18-24 en 2:1-12

Nodig
- Een strook op de muur om op te tekenen, van bijvoorbeeld behang of een rol tekenpapier
- Tape om de strook behang op te hangen
- Stiften, potloden of krijt
- Bijbels met het kerstverhaal, of uitgeprinte versies van (onderdelen van) het kerstverhaal  

Uitleg activiteit
Hang een lang stuk behang of tekenpapier horizontaal op de muur. Zorg dat de strook stevig op de muur hangt. Dit wordt een grote kerst-muurtekening!
Iedere deelnemer mag een stukje van het verhaal tekenen. Helemaal vooraan de strook begint het verhaal met de engel die bij Maria komt. Helemaal aan het einde van de strook eindigt het verhaal met de wijzen die Bethlehem weer verlaten, of Jozef en Maria die naar Egypte vluchten. 

Je kunt het Bijbelverhaal printen of verschillende Bijbelvertalingen en kinderbijbels neerleggen. Hierin kunnen deelnemers het verhaal opzoeken. De uitdaging is om zoveel mogelijk details uit het Bijbelverhaal te halen en die allemaal te tekenen.

Tip: Verdeel de strook in stukken (duur lijnen te tekenen) en schrijf boven ieder stuk een Bijbelgedeelte. De deelnemers zoeken het betreffende deel van het verhaal op in de Bijbel en tekenen dat uit. Of je hangt een A4tje met de Bijbeltekst of vertelling van het verhaal bij ieder gedeelte.

Voorbeeld van een indeling van het verhaal:
- Lucas 1:26-33 (De engel komt bij Maria)
- Matteüs 1:18-24 (De engel komt bij Jozef)
- Lucas 2:1-5 (Jozef en Maria op reis)
- Lucas 2:6-7 (Jezus wordt geboren)
- Lucas 2:8-2-0 (De herders)
- Matteüs 2:1-12 (De wijzen, en Herodes)

Tip: Gebruik de grote muurtekening om het verhaal te vertellen tijdens de viering.

Tip: Laat een groep tieners deze opdracht uitvoeren. Zij zijn verantwoordelijk voor een tekening met een goede 'storyline' van het hele verhaal. Eventueel met verf of zelfs graffiti.

Tip: In plaats van een strook behang of papier, kun je ook krijtbordverf gebruiken: